Het klinkt als kordate naaldhakken in een holle ruimte maar het zijn Joris van de Kerkhof en de voorzitter van de ondernemers van Amersfoort die op zondagmiddag in deze stad door een winkelstraat lopen.
Een zo stille winkelstraat dat de verslaggever voor alle zekerheid even informeert of het wel écht na twaalf uur is.
Dat is het en, zegt de ondernemer: “Langzaam moet het gaan gebeuren.”
Het gaat over de winkels die in Amersfoort elke zondag open mogen.
Fijn, vindt de ondernemer. Niet alleen voor de detailhandel.
Want na het winkelen trekken de shoppers natuurlijk “als het zonnetje doorbreekt” naar de terrassen.
Iedereen blij.
Op zo’n terrasje (we horen een accordeon en lepeltjes tegen kopjes) treft Joris van de Kerkhof een man van de SP en een vrouw van de VVD.
“De sfeer is goed” stellen ze samen vast.
Om dan los te gaan.
De SP-er houdt het verstandige verhaal over de grote ketens die de kleine winkeliers om zeep helpen, personeel dat wordt uitgebuit en dat je op zondag aan sport en cultuur moet doen.
De VVD-ster houdt de vaste riedel over de ondernemers die moeten kunnen ondernemen en winkelen = ontspanning en de binnenstad wordt aantrekkelijker waardoor je museumbezoek krijgt (dat snap ik niet) en mensen op terrasjes (dat snap ik wel).
De SP-er zegt weer iets streng-verstandigs maar de verslaggever haalt hem en de alweer pruttelende VVD-ster uit hun groove door een “mooi, hè, zo’n zondag”.
Dat is het, daarom: “proost”.
De koffiekopjes stonden dus op het naburige tafeltje.