Er worden fietsen gewassen die vies zijn en vooral na het fietsen gisteren door België.
Joris van de Kerkhof staat niet bij de Rabo-renners maar bij onze eigen favoriete ploeg: de blije mannen uit Australië.
De Smokkelaars.
Nu het vuil wegpoetsen (gisteren was ‘four seasons in one day’), dan met de trein naar Luik en weer terug en ‘s middags “maybe have another ride”.
Twee jaar geleden bedachten ze dat ze dit jaar naar Europa (door JvdK uitgesproken als Uropa) zouden gaan om hun liefde voor het fietsen samen te beleven.
Vrienden (nee: ‘rivals’ corrigeert een van de Australiërs) nou vooruit: ook een beetje rivalen.
Maar de sfeer die we horen in het continue prettige samen praten op de achtergrond klinkt vooral als: vriend.
En als: blij.
In de krappe drie minuten die de verslaggever heeft voor zijn reportage komen we iets meer te weten over de mannen.
Geert die in 2 jaar 27 kilo kwijt raakte.
Andrew die een ongeluk kreeg en nu een plaat in zijn arm heeft en (gelach) zijn modellenwerk wel kan vergeten omdat hij “een beetje lelijk bij zijn neus” is.
Tim had een hersenbloeding. Hij is “very lucky to be here” want na zoiets ga je het leven en wat je kunt nog meer waarderen.
En dan, als bijna een ‘o ja, dat moet ook nog,’ vraagt Joris van de Kerkhof wie ze denken dat de Tour gaat winnen.
Bradley Wiggins. Of: Cadel (Evans).
Het klinkt alsof het ze niet echt interesseert.
Klopt. Het gaat om “de vriendschap”.
“We’re just friends” lachen ze.
En ze heten Smokkelaars, vertelt Joris van de Kerkhof nog eens en dan denk ik: waaróm heten ze nou zo maar “dat is het geheim”.
En ergens in de verte hoor ik een Australiër nog iets zeggen over ‘dirty’.
Blijf alsjeblieft aan hun wiel hangen, Joris.
Dit is een krent in de Tour de France-pap.
foto: Joris van de Kerkhof