Een van de hoogtepunten van Vroege Vogels vind ik de Fenolijn.
Mensen die opbellen om te vertellen wat ze de afgelopen week hebben gezien. Uitschietende planten en bloemen, zingende vogels, prille vlinders. Vandaag een zingende pad en de eerste egel. En: Frater Willibrordus. Dit keer zag hij bijen die massaal bezig waren met ‘hun ontlasting kwijt raken’ wat imkers, vertelt hij, de ‘reinigingsvlucht’ noemen. Maar in de binnentuin doken ze ook op de krokussen en dat was, weet de frater, “voor stuifmeel voor de larven”.
Frater Willibrordus. Een Fenolijn is pas een echte Fenolijn als hij erin zit. Wat ze bij Vroege Vogels natuurlijk ook weten. Zodat ik ze er wel eens van verdenk dat ook als de man alleen een flutmededeling heeft ze hem er toch tussen zetten. Wetend dat de luisteraars op hem hopen en wachten.
Vroeger berichtte Frater Willibrordus uit Arnhem. Tegenwoordig doet hij dat vanuit De Bilt.
Zou hij zijn overgeplaatst. Woont hij eigenlijk wel in een klooster. Kun je ook frater zijn als je niet in een klooster woont.
Ik heb al jaren vage associaties bij Frater Willibrordus. Zal ik hem eens googlen? ‘Frater Wil’ tik ik in en meteen vult google ‘librordus’ aan en zie ik een hoop vindplaatsen. Wég klik ik google. Frater Willibrordus moet geen mens worden. Hij moet blijven wat hij al zo lang voor me is: een brekelige stem die beelden oproept van lange pijen en sandalen en een liefdevol aangelegde kloostertuin.