Iraakse kunstenaars zouden het fijn vinden als ze weer naar huis konden maar volgens journaliste Judit Neurink (twee jaar werkend en wonend in Noord-Irak) zit dat er voorlopig niet in.
In het noorden is vooruitgang: het is er veilig, er wordt gebouwd, er wordt geconsumeerd, er rijzen supermarkten op, Amerikaanse kunstenaars leren jonge Koerden over de integratie van muziekvormen, er zijn Turkse investeerders.
In het zuiden, waar het onveilig is, wordt natuurlijk niet geïnvesteerd. In het noorden kan zij veilig over straat, zonder beveiliging. Dat haal je in het zuiden niet in je hoofd. Geen wonder dus dat zelfs de Iraakse stafchef heeft gezegd: Laat de Amerikanen blijven, we zijn nog niet klaar.
En wat óók zo erg is in het zuiden: ze hebben hoogstens 2 uur per dag electriciteit en vaak minder. Stel je dat eens voor bij 50 graden (of méér) in Bagdad en Basra en dan ook nog eens zandstormen. Gruwelijk, denk ik. Want lekker lang douchen zit er dan natuurlijk niet in.
Judit Neurink heeft de afgelopen maanden, vertelt ze, in het noorden “veel toeristen uit het zuiden gezien”. Die zochten “een paar weken veiligheid”. Ze zeiden tegen haar: “Ik wilde dat het bij ons zo was.”
“Het is verschrikkelijk gevaarlijk in Bagdad?” vervolgt Bert van Slooten. Ja, dat is het.
Maar hoe gaan die mensen dan toeristische reisjes maken, vraag ik me af. Met een auto langs al die bermbommen? Of vliegen ze? Wat voor mensen zijn het die zich dit kunnen veroorloven. Of heb je gewoon meerdere werkelijkheden naast elkaar. Onveilig en geen electriciteit maar wel op vakantie gaan?
Geef een reactie