Een leraar Engels van het Wellantcollege in Klaaswaal speelde ooit in een pornofilm.
In januari ziet een leerling die film en meldt het aan de directie.
De man krijgt te horen dat hij niet meer voor de klas mag en daarover heeft hij de school vandaag voor de rechter gedaagd.
Tim Overdiek ondervraagt de advocaat van de school (de leraar wil niet reageren).
TO: “Het is toch niet illegaal?” (Docent heeft vb-functie tov kwetsbare leerlingen van 12-16 jaar)
TO: Moeten ze nu aantonen dat er schade is voor de leerlingen? (Gaat erom of gedrag in privé sfeer negatieve invloed heeft op functioneren, denk aan respect, gezag, geloofwaardigheid)
TO: “Het is dus toch moreel ethisch?” (Eh.. nee – het gaat erom of van school kan worden verlangd dat hij voor de klas wordt toegelaten ivm afbreukrisico)
TO: “Afbreukrisico voor de leraar of de school of de leerlingen.” (Voor de leraar natuurlijk)
De presentator, worstelt, zegt hij, met de vraag: “Wat kan wel en wat kan niet en waar ligt de grens?”
Boontje: “Bij de beoordeling of iets raakvlak heeft met functioneren als leraar.” Want: “Als je al op enig moment in je leven kiest voor het acteren in een pornofilm…”
Zijn er meer voorbeelden? Nee.
TO: “Misschien wordt dit dan een gevalletje jurisprudentie.”
Ik probeer te bedenken waar Overdiek heen wou. Ik dénk dat hij wou praten over een ev tegenstelling tussen juridisch onacceptabel zijn en of het puur een ethische kwestie was. Maar misschien bedoelde hij dat niet en was de aaneenschakeling van vragen om een andere reden onlogisch.
Wat ik bv had willen weten: wat voor film was dat en wanneer maakte de leraar die? En: heeft hij last met leerlingen gehad toen het uitkwam?
Hieronder (o.a.) een fragment van wat de producente noemt “een standaardpolderpornofilm”.
Zelf vind ik een videoclip van Lady Gaga opwindender.
Geef een reactie