Het leukste moment van Vroege Vogels zit aan het slot.
Stukje Fenolijn.
Vrouw vertelt dat ze wandelde en zowel de kleine karekiet als de koekoek hoorde.
Zou kunnen, dacht ze, dat de koekoek een ei heeft gelegd in het nest van de karekiet.
En dat het jong nu in de verte moeder hoort roepen. Waarna het later, eenmaal groot gegroeid, óók ‘koekoek’ roept.
Maar, filosofeert de vrouw, waarom is dat eigenlijk zo? Waarom zingt het koekoeksjong niet een liedje dat lijkt op dat van de vogel die het heeft groot gebracht. Het liedje van de karekiet.
Of: ‘karekoekoek’.
Geef een reactie