85.000 namen van katten en honden onderzocht naamkundige Gerrit Bloothooft (met twee assistentes). Zodat we nu weten welke namen we onze lievelingen tegenwoordig geven.
Honden, veronderstelt de onderzoeker in de TROS Nieuwsshow, krijgen korte namen omdat je ze moet commanderen: “Max! Rex! Kom hier!” Terwijl katten meestal zóek zijn dus die moet je kunnen roepen: “Teeeeesssa, Laaaaarra….” Met een hoge luide 1e lettergreep en een 2e wat lager en zachter.
Dat veel hondennamen beginnen met een B verklaart Bloothooft (zelf ook met een B) door de associatie met blaffen: Boemer, Binkie. Bij kattennamen laten we ons, denkt hij, inspireren door miauw dus: Minoes, Minet.
Stiekem noemen we de diertjes natuurlijk ánders. “Gebakkie” bv of “ Pinkelponkie”, “Troelemoes”, “Woeleboelie”. Bloothooft: “Pure poëzie.”
Waarom we sommige namen zowel voor kinderen als voor dieren gebruiken en andere niet – geen idee. Wat de trends zijn en waaróm – heeft-ie niet naar gekeken.
Leuk! Vervolgonderzoek! roepen presentatoren Peter de Bie en Mieke van der Weij. Het zit er niet in. “Het was gewoon een leuk dingetje,” zegt de onderzoeker. En de studenten hebben er veel van geleerd over methodologie.
Dit is Sammie (met mus). Soms noem ik hem SamBam. Niet erg poëtisch helaas.
Hansje zegt
Waarschijnlijk is Bloothooft maar weinig Födsels tegengekomen. 😉 Wat die bijnamen betreft heeft ie trouwens helemaal gelijk: Födsel is ook bekend als The Fudzz, Pasja, Beer, Grote Rooie en Buikenkat. 😉