Leuk, die Berlijnse muur, maar Bert van Slooten wil dat de vriendelijke meneer die erover vertelt nú z’n mond houdt want: we hebben nog een (laatste) onderwerp.
Aan de lijn is Willem-Paul Brinkman van de TU Delft. Over een experiment met virtual reality en slachtoffers van seksueel misbruik. De patiënt krijgt een pakket op de computer, vertelt hij. Zo gaat hij terug in de tijd. Stukken dagboek schrijven. Foto’s erbij plaatsen. Virtuele wereld. Slaapkamer nabouwen.
“Waar komt het idee vandaan” vraagt Bert van Slooten. Uit Amerika, waar ze met oorlogsveteranen dit al langer doen. Stapje voor stapje herinneringen terugbrengen.
Is het getest, wil de presentator weten. Op mensen die nergens last van hebben en op 1 Joegoslaviëveteraan – met twee sessies. Daarna hebben ze het voorgelegd aan deskundigen in de hele wereld.
Ook geprobeerd op een slachtoffer van een seksueel delikt? Nee.
BvSl: “Hoe weet u dan zeker dat het wérkt?”
Als ze dat zeker wisten hoefden ze geen experiment te doen, reageert Brinkman fijntjes.
BvSl: “Ik snap hoe het ongeveer werkt en wens u succes.”
Ik snap nav dit gesprekje niet hoe het werkt (ook niet ‘ongeveer’).
Dit artikeltje maakt me iets wijzer maar hoe het nou in de praktijk gaat met het bouwen en de stapjes en: waar is de therapeut. Kijkt die mee? Neemt die na een week de stukjes dagboek en het bouwsel door? Alle fasen ervan? Ook wat weer is afgebroken?
Geef een reactie