Colette van Nunen is bij een opgraving in Oldenzaal. Een begraafplaats waar van de 8e tot de 19e eeuw 30.000 mensen zijn begraven moet wijken voor een plein.
Een massagraf ziet de verslaggeefster (ze bedoelt: een vrouw met vijf kinderen). “Een mooi gebit, zeg!” roept ze over een van de kinderen. Klopt. Dus worden er drie tanden van getrokken om DNA te achterhalen.
Meneer! Oldenzaler? Jazeker.
Wil hij DNA afstaan om te ontdekken of er familie bij zit?
Ja, dat lijkt meneer wel wat.
Wat een contrast met de reportage van Roel Pauw uit het Japanse Minamisoma waar hij een jaar na de tsunami naar is teruggekeerd.
Een man die destijds de stenen van de 500 meter verderop gelegen begraafplaats in zijn tuin zag opduiken, meegesleurd door het water.
RP: “De tsunami had zelfs voor de doden geen respect.”
Kerkklokken. Getrommel.
Kartonnen dozen met een nummer. Overblijfselen die na de tsunami zijn gevonden, identiteit onbekend. Ze zijn verbrand en de as zit in urnen in de dozen.
Normaal, vertelt de priester aan Roel Pauw, zet je de urn bij op de begraafplaats. Maar die is weggespoeld. Of de familie neemt de urn mee naar huis. Maar mensen hebben geen huis meer.
Dus zorgt hij ervoor.
En de zielen – die zetten hun leven voort in een andere gedaante op een andere manier. “Als de levenden zo’n ziel herkennen, ontmoeten, vervult hen dat met blijdschap.”
Nog een kleine tien seconden klingel-tingelt de klok met in de verte ook vogelgeluiden.
Mooie radio.
Geef een reactie