De appelspintkever.
Hij heeft Amerikaanse vogelkers aangetast in Noord-Limburg.
Dat is fijn want we houden niet van Amerikaanse vogelkers.
En het is bijzonder omdat inheemse kevers het normaal niet *doen* op een exoot.
Henny Radstaak pulkt met Leen Moraal van Alterra aan de bast van een Amerikaanse vogelkers en laat zich door de ontdekker Ger Frenken wijzen hoe je kunt zien dat de appelspintkever er is geweest.
Een gang met uitlopers. Omdat de moederkever een gang graaft en aan de zijkanten wel 60 eitjes kan leggen. Die verpoppen, de larven vreten zich via eigen gangen naar buiten, maken uitvlieggaatjes en gaan op zoek naar een nieuwe waardplant.
Het lukt niet bij elke Amerikaanse vogelkers. Hij moet zich beroerd voelen, oud zwak misselijk te droog te nat.
“Mooi,” vindt de verslaggever, “dat de dood weer ander leven voortbrengt.”
Terwijl hij staat te filosoferen pulkt Moraal nog even verder. Met succes.
“Kijk! Zie je!” Loep erbij, dood exemplaar, lijfje een beetje kapot.
De wetenschapper neemt hem mee.
Want: “Er zijn maar weinig mensen die zo’n kevertje in huis hebben.”
In het potje dus. “Voor de wetenschap!” roept Henny Radstaak uit.
Ja, ja. Maar Leen Moraal vindt het eigenlijk gewoon hartstikke leuk.
Ik ook.
Acht minuten boeiend praten (en reportage maken) over een verre van aaibaar insect van 4 millimeter – knap!
(foto: Henny Radstaak)
Geef een reactie