Een mooie, oude begraafplaats, de Zuiderbegraafplaats in Assen.
De eerste graven zijn van 1892.
Vernield. Omgetrapte zerken. Zeker 70, mogelijk meer dan 100.
Jeroen de Jager spreekt met de man die de begraafplaats vanochtend bezocht en zag wat er gebeurd was. Tussen coniferen zag hij “een stukje ketting”. Toen zag hij de rest en sloeg alarm.
Zullen ze ooit de daders opsporen? “Breng ze dan maar bij mij.”
Met Henk Kersten van de gemeente Assen buigt Jeroen de Jager zich over de gevallen zerken.
Kijk, wijst de verslaggever aan, je ziet hier de breuklijn. Het is duidelijk dat het niet om een van ouderdom omgevallen zerk gaat.
De gemeente wil herstellen. Omdat het om een begraafplaats van “cultuur-historische waarde” gaat.
Paul Engberts is steenhouwer. Zijn overgrootvader maakte al stenen voor deze begraafplaats.
Wat bezielt iemand die zoiets doet, speculeert Jeroen de Jager.
“Angst voor de dood en zich daartegen afzetten” vermoedt Engberts.
JdJ: “Gevecht met de dood?”
Engberts: “Gevecht met zichzelf.”
Jeroen de Jager ontmoet vader en zoon Geerts.
Veel familieleden zijn daar begraven. Ze lopen samen naar achteren. “Helemaal kapot. Troosteloos.” De steen van opa omgetrapt.
Han Meijberg van de Historische vereniging is ook ontsteld. Stukje historie, zegt hij, prachtig, mos begroeid, vogeltjes.
Maar: “Het is geweld, hè, wat je voelt” verwoordt Jeroen de Jager de ontzetting.
Prachtige reportage. Terwijl de verslaggever mijn hart al had gestolen met zijn begin toen hij op een omgetrapte zerk zag staan ‘lieve man en vader J.W. de Jager 1880-1942′.
Dat had, zegt Jeroen de Jager, zijn familie kunnen zijn.
Geef een reactie