“Daar staat-ie. Dat is ‘m, he?”
Joris van de Kerkhof wijst omhoog en Paul Efmorfides, eigenaar van het miljoenenbedrijf Cocomat, weet direct wat hij bedoelt.
“De zon. Ja, wij hebben de zon hier in Griekenland.”
Wel 300 dagen per jaar hebben ze de zon en daarom kunnen ze alles produceren wat hun hart begeert. Zoals hij zelf ook doet in een tuin naast zijn bedrijf. Aubergines, courgettes.
Maar “mensen vechten voor auto’s, voor huizen, weet ik veel”.
Er is geen crisis, zegt Efmorfides gedecideerd. Tegen onze verslaggever: “Merk jij crisis.”
Nou, dat toch wel. Joris van de Kerkhof was hier ook een paar jaar geleden. Toen stond er een file op de snelweg verderop. Nu rijdt het verkeer gewoon door.
Maar dat blijkt juist goed, vindt de man met een charmant accent dat sterk aan Martin Simek doet denken. Omdat mensen nu 2x nadenken voor ze in de auto stappen of dat ze de bus zullen nemen of de fiets.
Grieken, zegt de man misprijzend, zijn dik geworden. Ze lijken wel Duitsers, overweight. Omdat ze alles met de auto willen doen, al is het een pakje sigaretten halen bij de kiosk. Waarom? Ze zijn bang dat ze op de fiets gaan zweten. “Maar wat is er mis mee, als je een beetje stinkt?”
Efmorfides leidt Joris van de Kerkhof zijn fabriek binnen.
Over het pad met kiezelstenen naast het pad. Op blote voeten moet hij: “Een goeie massage voor jouw voeten.”
“Is dat Grieks?” vraagt de verslaggever. Bij de groente legde Efmorfides een hand op zijn bovenbeen en bij het lopen een hand op zijn schouder en hij wou hem steeds aankijken.
Onmiddellijk associeer ik ‘Grieks’ met die beginselen maar “ja natuurlijk, je zoekt contact, dat is toch leuk, dat iemand welkom is bij jou.”
En: “Ik wil jou aanraken, ik vind jou een leuk persoon.
Jij lacht, dus dat doe ik.”
Wat een leuke man (die het ook nog heeft over Spartaanse principes).
En wat een leuke verslaggever die steeds opnieuw met mooie, warme verhalen weet te verrassen uit het land waar de zon 300 dagen per jaar schijnt.
Foto: Joris van de Kerkhof
Geef een reactie