Loeiende sirenes en hé, Joris van de Kerkhof, een paar dagen geleden nog zich ontroerd buigend over een muskusrat, is nu in Gaza-Stad.
In het ziekenhuis van Gaza-Stad om precies te zijn.
Ergens binnen staat hij te kijken. Naar een ambulance die aankomt. Waarbij militairen journalisten tegenhouden die filmen en die geluid willen opnemen.
Dwars door de sirenes ook opgewonden mannenstemmen.
Klap! Gaat de deur dicht van de ambulance.
Wég rijdt de auto.
Volgende ambulance: een wat oudere man.
“Grijs kostuum, sandalen aan, hij beweegt nog wel met zijn handen maar met zijn hoofd beweegt hij niet.”
Ik denk: hoe doet-ie dat nou? Hij staat toch op de “derde of vierde verdieping” (wélke?) maar het geluid is van heel dichtbij.
Dan verhaalt hij over kinderen die thee en koffie verkopen bij de ingang dus nu zal Joris van de Kerkhof wel beneden zijn (of was hij dat altijd al).
Rookwolken ziet de verslaggever in de verte. Van die verdieping.
Van de meest recente bom vanuit Israël.
Maar beneden: een ambulancebroeder die handschoenen uitdeed toen hij de patiënt naar binnen bracht en nu weer aan en hij rijdt weer weg.
Dan een man met een kind van een jaar of acht, niet gebracht door een ambulance maar door een privé-auto.
JvK: “En zo blijven de ambulances af en aan rijden. Patiënt gaat naar binnen, deur dicht, ambulance gaat weer verder.”
Een korte reportage.
Amper tweeëneenhalve minuut.
Maar drie kwartier nadat ik ‘m rap voorbij hoor komen hangt-ie nog steeds in mijn hoofd.
De beschrijving van de ene ambulance na de andere en dan dat kind en dan weer ambulances. Geen gruwelijke beelden.
Maar door het af en aan het continue geluid van de haast en de stemmen en de sirenes misschien wel extra indringend.
Geef een reactie