Franz Léhar was fout in de oorlog.
Dat is toch even slikken na een ochtend die begint met overvliegende kraanvogels en mollen die je kunt wegtrillen (in Vroege Vogels).
Johan Bosveld schreef ‘Componist van Hitler. Franz Lehár, operette en ontkenning in Wenen’ en maakt zich in OVT erg boos over de “opportunist” van wie ik graag ‘Die Lustige Witwe’ mag draaien en als ik wil huilen ‘Das Land des Lächeln’.
Hitler en Léhar? Hitler hield toch van Wagner, veronderstelt Jos Palm.
“Je houdt nooit van één componist” legt Bosveld uit waarna Palm operette betitelt als “gehuppel”.
Wat ik vind getuigen van arrogante dommigheid: te lui om je in het onderwerp te verdiepen en dan maar iets denigrerends roepen omdat je aanneemt dat je publiek óók wel op het genre zal neerkijken.
Collega Laura Stek maakt het even later nog bonter door Richard Strauss (Rosenkavalier) met Johann Strauss sr (Radetzkymars) te verwarren.
Door Léhar geschreven muziek werd gebruikt als oorlogspropaganda.
Zo werd het Wolgalied uit Der Zarewitsch gedraaid door de Duitse soldaten aan het oostfront.
Waarna ze Léhar brieven schreven met het verzoek om een gesigneerde foto.
Laura Stek: “En was Léhar daarvan op de hoogte?”
Ja meisje, dat zégt Bosveld toch net? Dat hij die brieven kreeg?
Het ongemak dat Léhar een joodse vrouw had werd door de Nazi’s opgelost door haar tot ere ariër te maken.
Dus, concludeert Bosveld, had Léhar ook zijn joodse vrienden en collega’s kunnen (proberen te) helpen.
Maar hij deed *niets*.
Zijn librettist Löhner heeft – aldus Bosveld – tot op het laatst in Auschwitz zitten hopen dat Léhar hem zou redden maar niks daarvan.
De Engelstalige Wikipedia zegt overigens: Lehár’s influence was limited: it is said that he tried personally to secure Hitler’s guarantee of the safety of one of his librettists, Fritz Löhner-Beda, but he was not able to prevent the murder of Beda in Auschwitz-III.
Maar baseert zich daarbij op een bron uit 1968 dus ik ga er maar vanuit dat Bosveld gelijk heeft.
Zodat ik nu twéé redenen heb om voortaan iets minder te genieten van ‘Da geh’ ich ins Maxim’.
De andere heet Johan Heesters.
Maar vooruit, nog éven dan…
http://www.youtube.com/watch?v=2ISMIZCozCY&feature=share&list=PLCB6DC505AEEFE049
Johan Bosveld zegt
Even ter correctie: Ik maak mij niet boos over de ‘opportunist’ Lehár, waarom zou ik? Ik constateer een aantal feiten en probeer daar een voorzichtige (of noem het genuanceerde) conclusie aan te verbinden. Gelukkig heb je gelijk dat Wikipedia zich beroept op achterhaalde informatie, afkomstig uit de eerste biografie over Lehár.
Maar om nou niet meer van zijn muziek te houden…. Lehár schreef nu eenmaal mooie muziek en Heesters kon mooi zingen. Dat is ook een feit. Dus gewoon lekker luisteren, zou ik zeggen en die Netrobko is natuurlijk een verrukkelijke zangeres, ook als ze Lehár zingt!
Jeanne zegt
Bedankt voor je reactie – erg leuk.
Onder ons: ik vind Netrebko niet zo sterk in deze aria maar Domingo vind ik geweldig – oude charmeur die hij hier nog steeds prima speelt (en zingt).
Eigenlijk zocht ik op YouTube naar de uitvoering van Dagmar Schellenberger maar vond die zondag alleen ondertiteld in een Oost-Europese taal – zodoende.
Verder betrof mijn ergernis niet zozeer jouw verhaal en jouw boodschap maar de instelling en voorbereiding van de presentatoren.
Mijn interpretatie dat jij je ‘boos’ maakte was denk ik precies dat: interpretatie.
En met Heesters heb ik écht moeite.