“De eerste vraag aan de verslaggever was of-ie zelf ook homo was en toen ik ja zei kreeg ik een knuffel.”
Maino Remmers is op een kamp voor homoseksuele jongeren (van 12 tot 20) in Gemert en laat ons kennismaken met Jasper en Lars zonder achternamen en een meisje zonder voor- óf achternaam.
Vanwege ‘thuis’ waar hun homoseksualiteit gevoelig ligt.
Bij *het dorp*.
En soms ook nog bij de ouders.
Jasper is scheidsrechter bij de KNVB.
Kan hij er daar voor uitkomen.
Ja. Maar hij moet wel “uitkijken”.
“Want je hebt een voorbeeldfunctie.”
*Voorbeeldfunctie*?
Juist daarom moet je er toch voor uitkomen?
De jongeren zijn er “om verhalen van anderen te horen” en er zijn “best zware workshops”.
Over “transgenderisme en over zelfvertrouwen”.
Lars van de brandweer: ten opzichte van je collega’s houd je een masker voor.
Hier hoeft hij niet macho te zijn.
(Nog) meisje dat transgender is en op de wachtlijst staat voor de VU (ze is 18) vond het fijn verhalen van anderen te horen.
Maino Remmers praat met wie wil praten (velen durven niet vanwege hun omgeving) en met een organisator en vertelt hoe hij zelf als tiener op kamp moest en hoe hij daar tegenop zag want: dan kwam dat moment van schuifelen met een meisje “en dat vond ik verschrikkelijk”.
Mooie, kleine verhalen.
Probeer ze te onthouden wanneer weer wordt overgegaan op de zgn. grote lijn van ‘het staat niet woordelijk in die wet’ en ‘sporters moeten gaan voor de sport’ en andere makkelijke meningen.
Geef een reactie