Tien procent van de hoerenlopers was jonger dan zestien bij het eerste bezoek aan een prostituée. 44% was jonger dan twintig.
Het blijkt uit een onderzoek dat in opdracht van CHAP is gedaan onder 307 prostituanten.
CHAP spreekt hoerenlopers aan op straat. Vrijwilligers delen kaartjes uit en vragen of de mannen wel eens hebben nagedacht over dat de vrouwen er lang niet allemaal vrijwillig zitten. En: wat het betekent voor hun eigen leven om naar de hoeren te gaan.
In de reportage van Richard Groenenboom treffen we weinig diepe denkers. “Het is beter dat je naar de hoeren gaat dan dat je een kind op straat verkracht,” zegt een man. “Neuken is een tijdverdrijf,” zegt een ander.
Veertig procent heeft thuis een vrouw of vriendin (die het meestal niet weet). Bijna twintig procent typeert zichzelf als seksverslaafd maar de meesten vinden dat geen probleem. Wie wél wil stoppen doet dat deels om financiële redenen, deels omdat er toch iets knelt in het geweten.
Wat te doen? Voorlichting op de basisschool, adviseert Roel de Wilde van CHAP in gesprek met Elsbeth Gruteke, wat medepresentator Andries Knevel van kleur doet verschieten: “Op de basisschool al? zeg ik als bezorgde opa.”
Ja. Want CHAP geeft nu voorlichting aan 16-jarigen “en dan krijg je al zóveel input terug”.
Elsbeth Gruteke: “Levert het wel eens wat op?” In de hoerenbuurt kaartjes uitdelen en zeggen *wat vind je er zelf van*. “Krijgt u gehoor?”
De reacties zijn meestal vriendelijk: “Goed dat jullie er staan voor ánderen.”
Maar, weet De Wilde, er lopen echt mensen rond met een hulpvraag.
En dat zijn de mensen naar wie CHAP zoekt met de kaartjes en gesprekjes. Gesprekjes die voortaan wel “op niveau” zullen worden gevoerd. Omdat uit het onderzoek óók is gebleken dat 44% van de heren-hoerenlopers een hbo- of universitaire opleiding heeft.
Geef een reactie