Brabantse mannenstem.
Iets over zagen en planken en “dat hebt u vanochtend allemaal gemaakt” vraagt Joris van de Kerkhof.
Ja, maar wel mét iemand want denken valt niet mee en zo hoefde hij alleen maar vast te houden.
“Ze zien het eigenlijk niet” vertelde zijn vrouw eerder tegen de verslaggever.
Waarop de man zichzelf vergelijkt met een gecrashte computer waar je niks meer aan hebt zodat je die door het raam naar buiten wil gooien.
JvdK: “Was u daar bang voor?”
Nou… “dat geluk heb ik gehad, dat ik mag blijven” – met een lach.
Kwoot van de wethouder van Oirschot waar het echtpaar woont: dat het allemaal wel goed komt met de WMO.
Maar hoewel zijn indicatie loopt tot 2029 (allemachtig! Dan moet er dus echt iets grondig met de man mis zijn) wordt er toch eerst gekeukentafeld en weten ze na dat gesprek in november pas meer.
Zodat Joris van de Kerkhof even informeert bij de wethouder die zegt dat als het echtpaar vragen heeft ze ook nu al langs mogen komen.
Jammer dat ze dat zo via de verslaggever moeten horen.
“Wat is het probleem” vraagt die nu en de vrouw schildert de man als iemand die zonder prikkels op de bank blijft zitten niets doen.
Hij moet dus een aantal dagen naar de dagbesteding.
Met als bijkomend voordeel dat hij daarover thuis kan vertellen zodat zij niet als enige “loopt te tetteren en te doen”.
Liefdevolle plaagstootjes over en weer over dat ‘tetteren’.
De vrouw beschrijft haar angst: de vreemde die komt voor het gesprek. Die zal afgaan op de eerste indruk.
“En Jan zegt altijd dat alles goed is.”
Jan bevestigt: “Heb ik altijd gedaan.”
“Dan moet u oefenen het gaat niet goed” adviseert Joris van de Kerkhof en dan blijkt pas echt hoe erg het gesteld is met de man, die in het gesprek heel normaal overkomt: “Het verhaaltje dat ik vandaag verzin, ben ik morgen vergeten.”
Beide mannen buigen zich tenslotte over de stellage waarmee de reportage begon.
Het wordt een bak voor onder een werkbank en er moeten wieltjes onder.
Aan de ónderkant (de verslaggever zag het verkeerd en zegt: “u kunt dat ook veel beter”).
*Hij* moet maar blijven doen wat hij (zelf) doet, adviseert de man.
JvdK: “U ook, hè?” Ja.
JvdK met een lachje: “Want het gaat goed?”
“Altijd, hè,” lacht de man terug.
Knap: zo’n mooi, ontroerend portret in amper vier minuten.
Geef een reactie