Drie meter breed en anderhalve meter hoog en ‘hard times’ staat erop waarbij de S als een touw gaat om de nek van een man die hard aan het werk is om de harde tijden naar voren te schuiven.
Joris van de Kerkhof beschrijft een schilderij (“in al zijn simpelheid word je er moe van”) dat deel uitmaakt van een expositie van de uit Iran gevluchte broers Icy en Sot (vanaf vandaag te zien in het Mocomuseum in Amsterdam).
Twaalf jaar kunst en, zeggen de broers zelf, hun kunst is ontwikkeld maar de beelden zijn nog steeds hetzelfde. Zoals ‘Vriendschap’ waarop een man in een zwart pak en een man in een wit pak elkaar omhelzen.
JvdK: “En als je ernaar kijkt, krijg je bijna tranen in je ogen.”
Meer mooie kunst: een klein meisje in het zwart met een rood hart op de grond (‘gebroken hart’) en een kruis gemaakt van geweren.
Het mooist vindt Kim Loghies van het museum het doek dat ze zelf ‘the winners’ noemt waarbij nummers 1, 2 en 3 gelijk zijn.
De verslaggever gaat kijken en inderdaad: “de cijfers zijn omgedraaid en daar bovenop staan mensen zelfverzekerd voor zich uit te staren.”
Tenslotte een zaal met het thema ‘freedom’ en wat het meest in het oog springt: een jonge vrouw met een hoofddoek om die uit vogels bestaat.
Het symboliseert wat de kunstenaars hopen voor Iran: dat vrouwen er vrijer zullen zijn.
Dat was dan het zeldzame, persoonlijke juweeltje op de radio dat we te weinig horen.
Dank je, Joris van de Kerkhof.
Geef een reactie