Marcel Oosten: “Maino Remmers.
Waar de stroom stroomt.
En dat gaat niet zonder stoot.
Of slag.”
Humor.
Marcel Oosten: “Maino Remmers.
Waar de stroom stroomt.
En dat gaat niet zonder stoot.
Of slag.”
Humor.
Een programma dat begint met de uitleg dat bijen zich in de winter warm houden door trosvorming waarbij de buitenste hard met de vleugeltjes klapperen – dat kan alleen Vroege Vogels zijn.
“Meis” spreekt daarna een verzorgster liefdevol tot schildpad Flip die wordt teruggevlogen naar de Golf van Mexico.
Bezorgd testen we of vleermuizen last hebben van windwieken.
En hoe zit het toch met de muggen waarvan er dit jaar minder waren.
Vogels kijken.
Dassen verjagen door een radio bij een veld te zetten.
Gezonde apen afmaken omdat ze niet het juiste formaat hebben voor dierproeven.
Niet meer zoveel zieke zeehonden opvangen (maar nog wel een beetje).
Mooi boek over de Nieuwkoopse Plassen.
Maar ik geniet het meest wanneer Henny Radstaak met Jinze Noordijk van EIS in diens tuin het hoekje met hooiwagens (“bolletjes met acht poten”) bezoekt. Rommel hebben ze nodig en een muur om tegen te klimmen.
Schudden aan een boom levert nog meer -verschillende soorten- hooiwagens op. En spinnetjes.
Uitgebloeide kruiden niet snoeien, waarschuwt Noordijk.
Want de stengels worden hol en dus ‘huisjes’.
Mooiste moment is wanneer de mannen een stuk hout omdraaien.
Pissebedden. Die houden van vochtigheid maar willen niet met hun poten in het water staan.
Op dat hout kunnen ze ietsje omhoog klimmen.
En o! Wat mooi! Naaktslakken met eitjes.
Aan één slakje zitten zelfs nog twee eieren vast.
“Terugleggen!” beveelt Henny Radstaak.
Knap om dieren met zo’n geringe aaibaarheidsfactor zo mooi te portretteren.
Diep in het geheim gaat Henry Radstaak mee met GroenFront!
Met ‘Joost’.
Die hem leert hoe hij in een bos jagerspaadjes kan ontdekken die vaak leiden naar een hoogzit.
Die weer vaak zonder vergunning zijn gebouwd.
Waar gemeentes die daartegen moeten optreden niks aan doen.
Hoe dat kan? De jachtlobby, legt Joost uit. Die “heeft veel invloed”.
Zodat de jagers edelherten afknallen en in sommige delen van Nederland wel 70-80% van de populatie everzwijnen.
Dat mág, maar weten wij Vroege-Vogels-luisteraars allang (maar het kan niet vaak genoeg gezegd): als je de populatie bijna uitmoordt neemt de drang zich te herstellen door supervoortplanting alleen maar toe.
De GroenFront!-ers vinden al snel een hoogzit.
Bankje op drie meter, ziet Henny Radstaak.
Zaag in de poten.
Helemaal omhalen (want de acties zijn geweldloos, het is niet de bedoeling dat de jagers hun nek breken).
Voor de eigenaar vermeldt Joost nog even de coördinaten.
Nu lijken jagers me geen Vroege-Vogels-fans dus vermoedelijk zit die eigenaar nu niet vloekend aan de radio, maar het idee is leuk.
“Is dit illegaal” vraagt de verslaggever toch even voor de zekerheid.
Ach, wat is illegaal.
“Het is misschien niet helemaal legaal,” geeft Joost toe, “maar het is wel gerechtvaardigd.”
De kaart met de al ontdekte (en ook de vernielde) jachthutten vind je hier.
Gokken is niet mijn verslaving zodat ik maar met een half oor luister naar het gesprek van Bert van Slooten met Robin Linschoten.
Dan zegt de presentator: “Ik kan me nog herinneren dat u bij Reporter zei…”
Ik denk: wat knap! Ik herinner me zelden iets dat ik ooit in het nieuws heb gehoord of gezien of gelezen.
Tenzij volstrekt futiel en irrelevant – en zelfs dan zou ik aarzelen het in de strijd te werpen me bewust van hoe verraderlijk het geheugen kan zijn.
Maar misschien zégt Bert van Slooten alleen maar dat hij het zich herinnert en heeft een redacteur het voor hem uitgezocht?
Linschoten: “Nee hoor, dat zei ik niet.
Dat stond in een persbericht dat de KRO de wereld in heeft geholpen.”
Waarop de presentator doet alsof de zinnen niet zijn gesproken zijn en hij doorgaat over iets anders.
Het was dus inderdaad die redacteur.
Die (stom, stom) kritiekloos kopieerde en plakte uit de knipselmap.
Waarna de presentator (stom, stom) er goede sier mee wou maken en (klats!) onelegant op z’n bek ging.
Sommige sterren zijn gewoon sterren, andere sterren zijn idolen en weer andere sterren zijn iconen – groter dan zichzelf.
Jeroen Wielaert (sinds een maand ook een halve Prem maar daarvan hoorde ik nog te weinig om er iets van te vinden) praat met de biograaf van Mick Jagger, Philip Norman.
“De Mick Jagger die de wereld kent is een creatie, een rol hem toebedeeld door de eerste manager” komt Jeroen Wielaert er keihard in na een intro van Sympathy for the Devil.
“Wicked” moest-ie doen.
En dat doet hij nu al vijftig jaar.
Babbel over Mick’s (fijne) jeugd en dat-ie van blues hield maar dan de kern van de mythe.
Een Amerikaanse groupie, een meisje dat met alle sterren naar bed ging.
Haar oordeel: “Hij was goed maar hij was geen Mick Jagger.”
Conclusie: ook in bed kon Mick niet tegen zijn imago op.
“Incredibly fake” noemt Norman Jagger.
Wat interessant is want: wat verbergert de *fakeness* en waarom wil hij zo graag geliefd en beroemd zijn.
JW: “Mensen die hem ontmoeten noemen hem charmant en intelligent.”
Zó leuk dat je er Mick Jagger niet in herkent.
“Under my Thumb”! Dat nare macho-liedje.
Maar wat blijkt: meestal zat *hij* onder de duim.
De biograaf legt uit dat Mick zichzelf buiten de liedjes hield: “He played a role, even in his songs.”
Misschien is het enige dat zeker is aan Mick Jagger z’n moves.