Er is een hoop leed in de rest van de wereld maar het is Pasen en dus babbelt Bert van Slooten gezellig over het weer en waarschuwt ons voor de *vlijmscherpe* schelp van de Japanse oester. Wie op de Wadden de (koude) zee in stapt kan de voetjes lelijk bezeren.
We hebben de oester zelf in huis gehaald, vertelt Jan Boon van het NIOZ. ‘Onze’ platte oester deed het slecht door overbevissing en ziekte. Dus importeerden telers de Japanse oesters. Denkend dat ze niet tegen onze winters zouden kunnen en dus niet zouden ontsnappen. Maar ze braken wél uit en ze doen het goed.
BvSl: “Zijn ze gevaarlijk?” Ze filtreren het water en halen de algen eruit. Maar… ze verdringen geen inheemse soorten. Sterker: op hun oesterbanken vestigen de mosselen zich weer.
Bert van Slooten constateert: “Hij is geïntegreerd.”
Klopt. Hij is zelfs goed voor de biodiversiteit. Maar z’n schelp is inderdaad scherp en dat is “heel vervelend bij wadlopen en bij het surfen als je valt”. Wat te doen? “Goeie waterschoenen.”
“En nu,” kondigt de presentator aan, “de *hamvraag*: is-ie lekker.”
Boon: “Je moet ervan houden.”
Leuk, goed geïntegreerd diertje van de dag, deze Japanse oester.