“Laten wij aanbidden, Lucella.”
Joris van de Kerkhof is bij een herdertjesdienst in de St. Jozefkerk in Utrecht. Een dienst/mis, al twintig jaar, voor kinderen en ouders die katholiek of protestant of helemaal niets zijn.
Er wordt gezongen en er gaat een bakje rond voor de centjes en er wordt een kerstverhaal verteld.
De verslaggever die ook als cultuur katholiek voor de EO zou kunnen werken laat het zich uitleggen door de koster en door Agnes, die de moeder is van het meisje(14) dat Maria speelt en door Maria zélf en door een stel kinderen.
Terwijl (nieuws!) de vader van de Coen die nu in het Glazen Huis zit hier vanavond een echte mis zal voordragen.
Kinderen rennen door de kerk (1 stoot het hoofdje aan een harde bank – au!), ze praten door het kerstverhaal heen (niet erg, als er kinderen in een kerk zijn hoort dat erbij).
En ze bekijken het kindeke Jezus waarvan een meisje denkt dat het een bewegende pop is en misschien wel een baby maar nee, toch een bewegende pop – Jezus zélf is het in elk geval niet.
Het kindeke (een meisjesbaby) pakt de hand vast van de Maria (“Ik heb een hele goeie band met kleintjes”) en dan zingen we ook nog met ons allen ‘Klingklokje klingelingeling” en laat – hilarisch – Joris een jongetje tot 2x toe de ‘spreuk’ opdreunen die ze bij hem thuis zeggen voor het eten.
Ik kan er geen woord van verstaan maar Joris, die het blijkbaar wél bekend voorkomt, zegt dat het bij hém thuis vroeger werd afgekort en dat er dan ‘amen’ op volgde.
Een avond-Filiaal door mijn favoriete verslaggever over een van de favoriete onderwerpen van deze ooit-katholiek.
Laat de kerstavond nu maar komen.