De Eerstelingen in de Vroege Vogels zijn gewoonlijk goednieuwsberichten.
De eerste obscure vlinder, de gierzwaluw die terug is, vrolijke plantjes volop in bloei.
Vandaag weer die heerlijke Frater Willibrordus uit De Bilt.
Hij “liep langs een veld met pinksterbloemen waar het wemelde van de witjes” en bonte zandoogjes en gehakkelde aurelia’s zag hij ook. Hij hoorde er (behulpzaam zet VV een bandje op) de koekoek en zag meerkoeten met kleine pullen en dan komt de frater ook nog langs een ringslang die lag te zonnen bij een broedplaats: “Waar dat was ga ik toch maar niet vertellen.”
Dat is nou een Eerstelingenbericht dat het hart verwarmt.
En goh, wat maakt die Frater Willibrordus een hoop mee wanneer hij een ommetje maakt.
Dan sluit de rubriek af. Een wilde eend met erg jonge pulletjes.
Zes woerden die het arme dier te grazen nemen. En “een kraai die van de consternatie gebruik maakt om zijn proteïnetekort aan te vullen”.
Zodat ik helemaal verdrietig achterblijf. Vanwege de natuur die ook wreed kan zijn.
En dan moet de olieramp in de Golf van Mexico nog komen 🙁