Dát is fijn wakker worden: de plofkip verdwijnt uit de supermarktschappen.
In 2020 (of eerder).
En in 2015 krijgt-ie al een fijn leven.
Met meer ruimte en strooisel. Verder komt er een nieuw ras dat langzamer groeit.
Dat heeft het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel besloten.
Een uur later legt Hanneke van Ormondt van Wakker Dier uit waarom er te vroeg is gejuicht.
De supermarkten kunnen nog 7 jaar stunten met kip en de beloofde verbetering van het kippenleven komt uit een smartphone meer aan ruimte en een baal stro.
Sterker: er was in een eerder overleg méér beloofd en dit is eigenlijk een stap terug.
Klopt dat? Is een belofte gebroken?
Lara Rense wil het weten van Ben Dellaert van het Productschap Pluimvee en Eieren die geen ja en geen nee zegt (dus: ja) en het houdt op “een zo optimaal mogelijk compromis voor mens en dier en milieu”.
En dat van die “smartphone en een baal stro” klopt óók althans Dellaert spreekt Marcel Oosten niet tegen wanneer die dat voorlegt.
En *is* dit wel het eind van de plofkip?
Nee.
Want 70% van de in Nederland gefokte kippen is voor de export en zolang de buitenlandse afnemers niet piepen gaan de Nederlandse kippenhouders gewoon op de oude voet door.
Sven Kockelmann belt Frank Dales van de Dierenbescherming.
Die zit, vertelt hij, “tussen Wakker Dier en de supermarkten in”.
Want dit is “een stap in de goede richting en de uitdaging is of je kunt blijven lopen”.
Nu, rekent Dales voor, zitten 21 kippen gepropt op 1 vierkante meter en in 2015 wórden dat er … 19!
Terwijl – nog steeds Dales – “wetenschappelijk is aangetoond” dat het er maximaal 15 moeten zijn en liefst 12.
Toch: hij heeft “goede hoop”.
Zo’n slappe reactie maakt weer eens duidelijk hoe noodzakelijk de aanpak van Wakker Dier is.
Naming and shaming werkt toch een stuk beter dan dat ‘goed gedaan jochie nu nóg een klein stapje en in 2020 praten we verder’.