Keukengeluiden.
“Dat wordt een eitje?” informeert Joris van de Kerkhof.
Nee. Iets anders, zegt Dirk van Schalen, de kok van Vacansoleil (ik versta hem niet wat vast aan mij ligt).
Hij staat met een eigen keuken op het terrein van het hotel.
Omdat de renners een speciaal soort krachtvoer behoeven.
Om negen uur eten ze spaghetti (ze vertrekken om half tien).
525 gram = 100 gram koolhydraten.
Ze moeten voor een wedstrijd 200 gram koolhydraten binnenkrijgen. Die komen uit brood, cornflakes en rozijnen.
Die de renners zelf in de pasta gooien.
JvdK: “Denkt u dat ze het lekker vinden?”
De kok denkt van wel.
Hij doet dit nu voor de tweede keer, moest vorig jaar “wel wennen”.
“Muesli en cruesli en honing en zemelen – wat ze maar te pakken kunnen krijgen, dat gooien ze erop.”
Zijn ‘ding’ is het nooit geweest.
Hij vertelt (smakelijk) over een heerlijk toetje dat hij vorig jaar had gemaakt waarna een Belgische renner had gezegd dat het was “of een engeltje op m’n tong aan het piesen is”.
Maar de ploegleiding zei dat hij alleen maar yoghurt en kwark mocht serveren.
“Dat was even slikken.”