Flauw, zeg.
Mensen die beweren dat ze voor duurzame energie zijn maar *niet* willen uitkijken op 70 windmolens van 150 meter hoogte met zwiepende wieken en naar geluid en slagschaduwen.
“Niet in mijn achtertuin” herhalen Lara Rense (wonend in Amsterdam) en Marcel Oosten (Zwolle) keer op keer misprijzend.
Joris van de Kerkhof heeft zo te horen meer gevoel voor landschap. Hij laat een speciaal voor de rust naar Drenthe verhuisde vrouw vertellen dat de windmolens “vogels uit de lucht meppen”. De windmolens, schildert de Filiaalhouder, “in de kleur van uw haar”.
De PvdA-wethouder met ijzeren kikkertjes in de vijver (JvdK: “ze zitten wel rustig daar, die kikkers”) sjouwt ons de gemeente door en krijgt wanneer hij wat moedeloos doet tegen de bedenker van het plan “u ligt al op uw rug met de armpjes omhoog” toegefluisterd.
Komop, man! Knokken.
“Wat vindt u er mooi aan”- tegen die bedenker. De man blijkt “gefascineerd dat van natuurkracht een nuttig product wordt gemaakt en dan ga je ze vanzelf mooi vinden”. Ook in *zijn* achtertuin?
Joris van de Kerkhof wijst op het slimme spel dat wordt gespeeld: boeren geld bieden om de windmolens te dulden en ze zo opzetten tegen de (andere) burgers. Platform Storm wil meedenken en “zoeken waar het wel past in de natuur”. Nergens natuurlijk, behalve misschien op zee.
Lees het verhaal op de site van de NOS, moedigt de Filiaalhouder aan. En hou je niet in met je argumenten. Dat moedig ik dan ook maar aan want het is absurd hoe weinig daar op de vaak interessante bijdragen wordt gereageerd.