“Laten we eens horen hoe hij blaft..” zegt Menno Reemeijer.
We zijn op bezoek bij Martin Gaus en horen geblaf op de achtergrond.
Het is een mopshondje, weet de verslaggever en (tegen Lara Rense): “Hij heeft wel wat van je.”
Aanleiding voor het gesprek is de uitspraak van de rechter: de fokker van een (doorgefokte) rashond is aansprakelijk als het dier gebreken heeft.
“Bijna alle rashonden hebben rastechnische gebreken” vertelt Martin Gaus.
Kijk bv eens naar deze leuke mopshond: platgeslagen smoeltje, bijna geen neus, klein hoofdje, ogen passen niet zo goed in dat hoofd.
“Als hij zich heel erg zou opwinden zouden de ogen eruit kunnen vallen.”
Het komt, weet Gaus, omdat fokkers gespitst zijn op de uiterlijkheden van het ras en daarom overgaan tot inteelt.
Om ellende te voorkomen moet er “vers bloed” in een stamboom, maar “dat is voor de fokker vloeken in de kerk”.
MR: “De fout zit ook bij de consumenten die zo’n hondje willen.”
Precies.
Gaus: “Mensen zijn de helers van ellende.”
Advies: kijk op de site van de Raad van Beheer wat de rastypische problemen zijn.
Niet alleen voor het lijfje maar ook kwa karakter.
En vraag dan aan de fokker: hoe zit het bij jouw honden, wat kun je me garanderen en wat kun je me niet garanderen.
Gaus: “Dan weet je waar je aan toe bent.”
Ik zou het voor alle zekerheid ook even op schrift zetten.
Voorkomt in elk geval een hoop financiële ellende.