Mij lijkt het evident dat de man die tijdens de Herdenking schreeuwde wegens het veroorzaken van dat letsel wordt vastgehouden, nu vast staat dat er mensen ernstig gewond zijn geraakt.
Hoogleraar Buruma noemt het eveneens “een kansrijke manoeuvre van het OM”: door zijn wederrechtelijk handelen ontstond paniek en het breken van een bekkenbodem is daarvan het objectief gevolg.
Vergelijk het met ‘brand!’ roepen in een vol theater.
Hoe bewijs je, vraagt Lucella Carasso, dat de gewonden zijn gevallen door de schreeuw van de man of door de groep mensen die begon te rennen.
Doet er niet toe, legt Buruma uit, dat er tussen zijn foute gedraging en het gevolg tussenstappen zaten.
“Zijn er getuigenissen nodig” is de volgende vraag. Of is de schreeuw voldoende. Waarna er spraakverwarring ontstaat want Buruma vat de getuigenissen op als: over de schreeuw. En aangezien Lucella Carasso nóg een keer vraagt “is dat voldoende” vermoed ik dat zij ergens anders op doelt maar wát dan wordt niet duidelijk.
Dan gaat Buruma zélf merkwaardig door de bocht. Hij betoogt dat wie na de schreeuw ‘bom!’ riep “net zo strafbaar” was. Want als dat niet was gebeurd, zou het rustiger zijn gebleven.
Wánt dan had men gedacht (zegt de hoogleraar) “wat ongepast” maar door dat “bom!” ontstond de stampede.
“Jeroen de Jager zegt dat er maximaal 3 jaar op staat” (op de schreeuw met zwaargewonden) vervolgt Lucella Carasso en over de strafmaat praten ze door.
Terwijl ik denk: wacht eens even. Dat ‘bom!’ – weet Buruma soms meer dan ik, is dat geroepen door een intens gemeen persoon die er op uit was paniek te doen uitbreken? Of door iemand die net zo impulsief reageerde als dat meisje met die harde angstgil (waardoor ongetwijfeld óók mensen gingen hollen).
In het laatste geval zou ik het graag juridisch onderbouwd zien, waarom die man dan net zo strafbaar is als de schreeuwlelijk zélf.