Joris van de Kerkhof is terug en gaat praten met een vrouw die een Harley Davidson heeft, vertelt hij om kwart over zes.
Maar dan: *luister en huiver*.
In 2004, toen de Filiaalhouder nog gewoon verslaggever was, berichtte hij over de rechtszaak tegen drie mannen die werden verdacht van de moord op drie Hells Angels bij Oirsbeek.
De rechtszaak vond plaats in de bunker in Osdorp. Op de publieke tribune: veel Hells Angels. Waren die er om de verdachten te steunen of om hun afschuw uit te spreken?
Die vraag stelt Joris van de Kerkhof beleefd aan hun leider Big Willem: “Meneer Van Boxtel…”
Ze staan in een kamer met een raam, schetst de verslaggever ons de omstandigheden. Dat raam ziet uit op een trap die vol zit met Hells Angels.
Big Willem zegt niets. Big Willem “legde zijn enorme handen om mijn nek” en tilt de verslaggever op.
JvdK: “Ik bungelde met mijn beentjes.”
Hierna maakt Big Willem met zijn hoofd een beweging naar de Angels buiten: wat zal ik doen. Waarop de groep collectief gaat stompen. In de lucht natuurlijk, maar het gebaar is duidelijk.
Dan wordt de verslaggever neergezet (zonder antwoord op zijn vraag).
En van de rechtbanktekenaar is ook nog tot 2x toe de tekening letterlijk naar de prullenbak verwezen.
JvdK: “Dat is het verhaal van de Hells Angels, maar daar gaat het vanochtend niet om.”
Lara Rense: “Gaat het weer, Joris?” Terechte vraag want de spanning slaat uit de transistor.
JvdK: “Als je het vertelt voel je die handen toch weer om je nek. Al is er eigenlijk niets gebeurd.”
Joris van de Kerkhof is dus terug.
En wow – is die terug!