Leuk, enthousiast verhaal van de directeur van Burgers’ Zoo, Alex van Hooff.
Er is in zijn dierentuin een adelaarsrog geboren via onbevlekte ontvangenis.
Dat is nog nooit gebeurd – althans nooit ergens aangetoond.
Even na half twaalf is de man opnieuw aan de lijn.
“Vanochtend hadden we het daar niet over gehad met elkaar maar helaas heeft het jong het niet gehaald. Dat is vrij vervelend.”
“Hij is dood!” roept Jurgen van den Berg uit.
Dat is inderdaad het geval.
Het jong heeft een dag of vier geleefd en is toen overleden aan een bacterie.
JvdB: “Mijn collega Bert Kranenbarg vroeg aan u: kan-ie een beetje leven zo zonder vader en u zei dat gaat allemaal prima maar toen wist u dus al dat-ie dood was!
U hebt een beetje zitten jokkebrokken!”
Van Hooff: “Ik heb in het algemeen gezegd dat bij veel vissen de vaderzorg niet aanwezig is dus dat zo’n jong zonder vader kan overleven.”
JvdB: “Maar u hebt niet gezegd dat hij allang dood was! Waarom niet?”
Van Hoof: “Dan bij deze: hij is overleden.”
Jurgen van den Berg schiet in de lach en Van Hooff sputtert zwakjes “dat is in het interview niet aan bod gekomen” en herhaalt dat het echt heel bijzonder is dat ze als eerste ter wereld hebben aangetoond dat bij roggen dit kán.
JvdB: “Zat dat er niet bij, dat u dacht dat is niet zo handig als ik zeg dat hij dood is?”
En: “Toch blijf ik het gek vinden dat toen we vanochtend erover spraken u niet zei, jongens, trouwens hij is allang dood.”
Stilte.
Van Hooff: “Ja… duidelijk.”
JvdB: “Met de andere jongen gaat het goed?”
Jazeker.
JvdB: “Laat ik vanmiddag niet horen dat het daar ook niet goed mee gaat want dan weten we u te vinden.”
Van Hooff: “U bent welkom” en “graag gedaan”, dit telefoongesprek.
Arme meneer van de dierentuin om wie we dankzij Jurgen van den Berg nu hartelijk hebben zitten lachen.
Ik tenminste wel.