“Is Nederland te vol om op sommige plaatsen voorrang aan dieren te geven” vraagt Felix Meurders zich af.
“Ja” lijkt het antwoord na de reportage van Botte Jellema waarin het door motorcrossers vernielen van de dassenburcht in Wapserveen de aanleiding vormt voor een portret van die crossers.
Van de ‘sport’beoefenaren althans. Niet van het tuig dat de dassen heeft verjaagd met als mogelijk gevolg dat *in* de verlaten burcht nu dode jongen kunnen liggen. Zoals boswachter André Donker plastisch schildert.
Wat we leren: er zijn veel motorcrossers en er komen er steeds meer. Tegelijk worden banen gesloten omdat we gek worden van de herrie en omdat de uitgestoten stikstof limieten overschrijft.
Op de overgebleven banen wordt het daarom druk. Dús gaan ze de natuur in. Een crosser: “Lekker door het bos. Je vernielt niks en de natuur herstelt zich snel.” Beetje tegenstrijdig? Dat ‘herstel’ én het niets-vernielen? Nee hoor, lacht de knul.
Botte Jellema plakt André Donker tegenover de crossers met op de achtergrond steeds dat nare geluid van de motoren. De boswachter is de redelijkheid zelve. Geen breed aangezette emoties, geen (door mij begrepen) gevloek. Hij komt op voor zijn natuur (=onze natuur). Hij rekent voor dat de natuur maar 10% van Nederland uitmaakt tegenover 70% agrarisch gebied.
Uit de monden van de crossers noteer ik: “Je wil tóch rijden.” “We willen niet dat in natuurgebieden wordt gereden maar dan moet er wel (elders) voldoende ruimte zijn.” “Iemand die z’n hele leven al crosst die gaat dóór. Je moet ‘m doodslaan anders krijg je het er niet uit.”
Eén van de wildcrossers is 1x betrapt, vertelt hij de verslaggever. En toen?
Hij kreeg een boete van 60 Euro.
Een somber stemmende reportage.