“Ho! Ik stoot even een schilderijtje van uw bureau maar gelukkig is het niet kapot.”
De 74-jarige mevrouw Hellemans gaat net als veertig andere senioren op Facebook-cursus en heeft daarom Roy Heerkens over de vloer.
Het is een cursus van twee dagen.
Twee dagen! Doet de verslaggever.
De vrouw wil leren “geen stomme fouten te maken”. Aangezien er “zoveel tekentjes” zijn.
RH: “Kent u die termen al: liken, porren, delen?”
Nee. Dat wil ze juist leren.
Omdat haar kinderen op Facebook zitten.
RH: “Gaat er nu een nieuwe wereld voor u open?”
En dan zegt de vrouw iets, zo mooi, zo persoonlijk, zo kwetsbaar.
“Als je de hele dag alleen zit en je kunt een uurtje Facebooken dan ben je dat uur niet alleen.”
“Voor u het weet,” pikt de verslaggever het helemaal verkeerd op, “doet u het de hele dag. Verslaving ligt op de loer.”
Nee, denkt mevrouw Hellemans, want: “De kinderen mailen niet de hele dag.”
“Ik denk ook niet dat deze mevrouw snel verslaafd zal raken” kondigt Carl-Johan de Zwart af en ik hoor iets badinerends in zijn toon.
Hetzelfde badinerende dat doorklonk in ongeveer álles dat Roy Heerkens zei.
Dat ‘dit simpele oudje moet zo nodig maar bereikt natuurlijk nooit óns sociale-media-niveau’.
Ja: oudje.
De knul opgezocht op Facebook.
34 vrienden en zijn laatste bericht is van 24 november waarin hij meldt dat hij luistert naar een liedje op Spotify.
Mm.