“Er zitten hier twee oude mannen voor een ouderenomroep en niemand weet hoe we eruit zien.”
Mart Smeets is op bezoek bij de Perstribune en heeft het over tv vs radio.
“Heerlijk, hè” is de eerste reactie van Govert van Brakel die meermalen heeft laten weten niets te voelen voor een op hem gerichte webcam. Maar, zegt die dan: van jóu, Mart, weten mensen natuurlijk wél hoe je eruit ziet.
“Maar niet hoe we hier zitten” corrigeert die. Waarop we beschreven krijgen dat de sportcommentator een kop koffie in de hand heeft (okee) maar ook dat hij ongeschoren is (aha) én dat hij “een roodachtige bril” (GvBr) op heeft.
Mart Smeets: “Heel modern ben ik opeens geworden.”
Mogen we Mart Smeets voorlopig nog hóuden? Hij doet of hij het ook niet weet: de NOS wikt en beschikt. Hij hoopt wel dat hij mag blijven. Want hij “zit vast” aan de sport. Zoals jij, Govert (zegt Mart) “aan deze microfoon. Je hebt zo mooi afscheid genomen en nu zit je er weer.”
“Is er druk op je” vraagt Van Brakel. Smeets vindt, zegt hij, dat hij “anderen een kans moet geven.” GvBr: “Je zit toch niemand in de weg? Laten ze zich maar bewijzen.”
Waarop de mannen vaststellen: “Radio is het mooiste medium.”
Dit is mijn derde Perstribune.
De eerste uitzending vond ik warrig. Intussen lijkt de vorm te zijn: uur 1 praten met een journalist, uur 2 praten met iemand van de sport.
Vandaag beviel die aanpak me zeer. Slimme mensen die iets te zeggen hebben over onderwerpen die me interesseren.
De aanpak heeft ook een risico. Wat als de gast van het uur je niets zegt of erger: je tegenstaat.