Joris van de Kerkhof praat in Griekenland met gewone mensen.
Met Spyros Lessis bijvoorbeeld.
Die hij zes weken geleden ook al sprak en die toen vertelde dat hij een proteststem ging uitbrengen op de Gouden Dageraad. Omdat de regering moest “opgeschrikt”.
Dit keer gaat zijn stem naar een grote partij, de Syriza of (waarschijnlijker) de Conservatieven. Want het zijn wel allemaal leugenaars, vindt hij, maar er moeten beslissingen worden genomen.
Maandag moet er een regering zijn “or we go to the death or we survive”.
Toen Joris van de Kerkhof Spyros zes weken geleden sprak had hij een baan bij Defensie en een tweede baan als ober. Zijn salaris op Defensie was teruggebracht van 1000 naar 677 Euro en nu kreeg hij van de baas van het café te horen dat hij daar genoegen moest nemen met 20 Euro voor 10 uur werk of anders voor hem duizend anderen. Terwijl hij alleen al aan huur 300 Euro kwijt is.
Wat nu. Misschien terug naar zijn eiland waar tenminste eten is: tomaten, aardappels en dieren. Zegt hij, stelt de verslaggever vast, met “a big smile”.
Als ik ergens een hekel aan heb zijn het gesprekjes met gewone mensen die niets meer toevoegen dan dat deze ene gewone mens toevallig dat ene vindt.
Met als toppunt van ellende de gemakzuchtige ‘Mag ik u wat vragen? Nee? Mag ik u dan wat vragen’ -straat-voxpop.
De gesprekjes van Joris van de Kerkhof zijn anders.
Het zijn portretjes van mensen die ons inkijkjes geven in hun ziel en tegelijk in de problemen van het volk.
In 3-4 minuten leren we ze kennen en gaan we een beetje van ze houden.
Die portretjes geven de verkiezing van vandaag kleur.
Hij gaat niet over de Euro, hij gaat over de mensen.
Voor wie ik vurig hoop dat ze ‘surviven’.