50.000 folders deelt het Uitvaartmuseum uit met daarin een vouwmodel om een doodkistje te maken.
Directeur Guus Sluiter van het museum kan ‘m in elkaar zetten dus moet het te doen zijn, verzekert hij Rik van de Westelaken. Het kistje is voor kinderen. Als een huisdier overlijdt kan een kind de kist kleuren en versieren en een ritueel maken. Dat is, zegt Sluiter, voor een kind belangrijk.
Het is ook een mooie aanleiding om te praten over de dood. Dan kan een kind als een familielid overlijdt daar beter mee omgaan.
“Volgens mij,” zegt de presentator die een A-4 met het model voor zich heeft, “past hier niet eens een muis in.”
Het échte model is A3, vertelt Sluiter, de kist is zo 18 cm lang maar inderdaad: “Hij is alleen geschikt voor goudvissen en kanariepieten.” We moeten het dus “symbolisch opvatten”.
Mag het dier dan begraven in de tuin, wil Rik van de Westelaken weten. Als het je eigen tuin is wél.
RvdW: “Ook een kat?” Ja. Maar er zijn dierenbegraafplaatsen.
RvdW (die het allemaal letterlijk neemt): “Daar kun je ook met je doosje terecht?”
Nou… daar toch liever met een kist.
De reacties? Die zijn “leuk”.
Niet macaber suggereert de presentator. Sluiter: “Nee, men ziet de speelsigheid van het idee.” En kinderen? Die slaan lekker aan het kleuren en: “Die gaan er heel natuurlijk mee om.”
Nu maar hopen dat de kinderen niet gaan spelen met het diertje in de doodskist doen nog voordat het is overleden.