“We stappen met een jachtgeweer in de tijdmachine” kondigt Tijs van den Brink aan waarna historicus Herman Pleij ons wegleidt van koning Juan Carlos en in de reebruine ogen laat kijken van de slachtoffers van ons eigen koninklijk huis.
Pas in 2002 is de drijfjacht verboden vertelt Pleij. Na “ongenoegen om het vorstelijk vertoon” bij jachtpartijen.
Slempend en wel dieren afknallen en dan de buit tentoonspreiden voor Het Loo.
Jacht en (vooral: hoge) adel zijn verbonden omdat ooit vorsten hun volk moesten beschermen en door te jagen toonden zij zich bekwaam. En waardig.
Waarbij dan wel moest worden geschoten op nobel wild zoals reeën en herten.
Want konijnen en hazen, dat was voor de gewone man.
Wildbeheer werd (en wordt) ook aangevoerd als excuus.
Maar de opinie sloeg om en áls er dan moest worden beheerd, dan graag door anonieme deskundigen en niet “als feestelijke knalpartij” (Pleij).
Wat ik niet wist, is dat koningin Wilhelmina een hekel had aan jagers. Ze zou hebben gezegd dat ze meer hield van herten dan van jagers.
Ook wist ik niet dat in 2001 de Dierenbescherming een brief aan Beatrix heeft gestuurd waarin haar te kennen werd gegeven dat de koningin niet langer als beschermvrouwe van de organisatie op prijs werd gesteld.
Waarna we -zonder geweer- de tijdmachine verlaten.