Het ergst zijn de mensen die hun tuin plaveien, *bijna* zo erg de types die nu al weken met de bladblazer in de weer zijn.
Wie wel bladeren laat liggen doet de regenwormen een plezier en uiteindelijk ook zichzelf.
Jeannette Parramore gaat graven met Jack Faber van Alterra.
Mooi beschrijft die hoe regenwormen ‘pendelen’. Vanuit verticale gangen trekken ze ‘s nachts bladeren naar beneden, smullen er smakelijk van en, vertelt Faber: “Wat ze uitpoepen is de beste mest die er bestaat.”
We leren wat de regenworm lekker vindt (populier en els) en minder lekker (eik en beuk) en waar hij misselijk van wordt (blauwe regen en bamboe) – die laat hij dus staan. Wat geen reden voor ons is om die bladeren dan wél op te ruimen want ze beschermen de planten en opruimen in het voorjaar “kan altijd nog”.
We ontmoeten ze ook, de wormen.
Een jonge regenworm klimt spontaan over de laars van de verslaggeefster. De spa in de grond levert een echte ‘pendelaar’ op. Een vette worm die geen tanden heeft (hij *zuigt* de bladeren) en geen ogen maar wel: een anker. Daarmee zet hij zich in zijn gang vast wanneer hij bladeren verzamelt.
Zien we wel eens een merel trekken aan een worm die hij niet uit de grond krijgt? Dan zit het anker stevig vast en trekt de worm (die érg sterk is) dus keihard terug.
Leuke dieren, die wormen.
Als je er met VroegeVogels-ogen naar kijkt.
Wie nog aarzelt moet even dit filmpje bekijken.