Waarom doen de Nederlanders het zo slecht in de Tour.
Jan en alleman heeft al voor de radio een mening gegeven maar nog *niet* Jan Raas.
Dus gaat Bert Molenaar naar Zeeland waar in een klein plaatsje de ex-wielrenner moet wonen.
Een onbekende man geeft zijn mening: hij is over de Nederlandse renners dik tevreden.
Bert Molenaar komt met een grappige verklaring waarom de Nederlanders het *niet* goed doen: het zijn mooie jongens met een vlotte babbel en een vrouwelijke(?) gevoeligheid. Terwijl de lelijkerds waar geen behoorlijk woord uitkomt wel hard fietsen.
Een onbekende vrouw vindt dat er “iets in zit hoe je er geestelijk in staat”.
Jan Raas moet het weten, oppert Bert Molenaar.
“Hoe staat hij bekend hier in de omgeving?”
“Geen contact meer mee,” zegt de vrouw.
BM: “U maakt het gebaar van drinken-drinken? Zo staat hij bekend hier in het dorp?”
Vrouw: “Ja, dat is het verhaal.”
BM: “Meer dan goed voor iemand is?”
Dat dacht de vrouw wel.
Maar, kondigt Bert Molenaar aan, hij gaat bij Raas aanbellen.
Niet doen, zeggen de man en de vrouw. “Hij wil gewoon niet meer.”
Zijn trofeeën heeft hij tijdens een biljarttoernooi in het dorp als prijzen uitgedeeld. Wat aardig, denk ik.
Maar het wordt gezien als veeg (en slecht) teken.
Dan: daar loopt-ie!
De verslaggever holt en “meneer Raas, ik heb 200 km gereden en..”
Raas: “Ik doe daar niet aan mee.”
BM begint toch over de Nederlandse renners en hun prestaties.
Raas: “Ik doe daar niet aan mee, sorry. Vooral in sommige mensen ben ik zeer teleurgesteld en ik ga daar verder niet over uitwijden.”
BM: “Het ga u goed.”
Waarna presentatoren Bert van Slooten en Bas van Werven enthousiast doen over dat het toch maar is gelukt om Raas te laten praten.
Volgens mij rust op niemand en ook niet op Raas de plicht een willekeurige verslaggever (“ik heb 200 km gereden”) te woord te staan.
Om Raas, als hij geen trek heeft in geouwehoer over wielrennen, te kijk te zetten als een alcoholist is beneden alle peil.
Bert Molenaar moet zich schamen.