“Hier zit-ie” wijst Kars Veling van de Vlinderstichting aan Henny Radstaak.
‘Ie’ is een kleine vos.
Een vlinder die vaak binnenshuis overwintert en waarvan een kerk in Zeeland ‘last’ heeft omdat ze tijdens de preek uit winterslaap ontwaken en rondvliegen wat de kerkgangers afleidt.
Bij Kars Veling zit het vlindertje onder een boekenplank.
In een “koude kamer” rilt Henny Radstaak.
Klopt.
En als de zon schijnt wordt snel het rolgordijn naar beneden gedaan.
Omdat, legt de deskundige uit, in winterslaap gaan veel energie kost.
En eruit komen óók.
Wanneer dat 3-4x per winter gebeurt sloopt dat de vlinder zo erg dat hij dood gaat.
Wat te doen wanneer we een kleine vos (of dagpauwoog, die verblijft ook wel binnen) aantreffen.
Op een koude plek zetten. Schuur of carport.
Voorzichtig vastpakken met het V-teken: vleugeltjes tussen wijs- en middelvinger.
Ergens tegenaan hangen.
Dan (schattig!) zullen de pootjes zich zelf vastgrijpen.
Een kerk is volgens Veling ook ideaal om te overwinteren: lekker koel.
Maar bij échte kou gaan mensen stoken dus worden de vlinders wakker.
En dutten na de preek weer in.
Als de vlinders echt na 3-4x zo’n sessie het loodje leggen is de ‘overlast’ in de kerk dus snel voorbij.
Sneu.