Klok-klok-klok.
Verslaggever Henny Radstaak schenkt een glas bosbessenframbozensap in en “durft u het aan?” vraagt hij aan Kees Beaart.
Die durft.
“Maar niet teveel.”
Beaart heeft zich verdiept in hoeveel bestrijdingsmiddelen (in dit geval neonicotinen) er in ons voedsel zitten.
Als residu omdat ze bij de teelt zijn toegestaan.
En, staat op de verpakking van de neonicotinen: die kunnen kanker veroorzaken.
“Maar dat wordt toch gecontroleerd?” doet Henny Radstaak naïef.
Klopt. Maar de normen deugen niet.
Want, rekent Beaart voor, volgens de WHO mag je per dag 0,01 mg per kilo lichaamsgewicht aan gevaarlijke troep binnen krijgen.
Terwijl in dit bessensap per liter aan residu 3 mg mag zitten.
Eén bekertje van 20 cl is 0,6 mg.
Zet dat een kind van 10 kilo voor en het krijgt 6x meer binnen dan verantwoord is.
Hoe dat kán?
Beaart: “De mensen die de norm bepalen kunnen niet zo goed rekenen.”
De verslaggever nam ook nog wat spinazie en een krop sla mee.
Is het daarmee beter gesteld? Helaas.
Het enige dat erop zit is: biologische producten eten.
Henny Radstaak belt tenslotte met Esther Ouwehand die ons -deels- geruststelt: de PvdD gaat dinsdag vragen stellen.
De partij pleitte al eerder voor een verbod op het gebruik van neonicotinen ivm de bijensterfte.
Nu is ook de volksgezondheid in het geding dus vraagt Esther Ouwehand het kabinet: haal die middelen van de markt.
Klok-klok-klok.
Ok, het is geen oorlogsverslaggeving maar Henny Radstaak heeft toch een hoop voor ons over.