Het is zo’n lekker ‘haha’-binnenkomertje: kinderen die denken dat koeien paars zijn en daarom moeten ze dierenles krijgen.
Het echte onderwerp is interessanter en gecompliceerder. Mensen weten niet genoeg over dierenwelzijn om zich een mening te vormen, zegt Laurens Hoedemaker van de Raad voor Dieraangelegenheden. Zo heb je brave borsten die een konijn in een hok in de tuin zetten, op tijd eten en drinken geven en dan denken dat het konijn gelukkig is. Terwijl een konijn een groepsdier is en je het zo veroordeelt tot levenslange eenzame opsluiting.
Ja, doet Andrea van Pol, “maar tienduizenden kippen in een hok vind ik ook niet het ultieme geluk van een kip”. Dat is natuurlijk waar maar wat Hoedemaker (helaas geen bevlogen spreker) wil zéggen: we kunnen pas als burger zorgen dat dieren in de veehouderij beter worden behandeld wanneer we volledig zijn geïnformeerd omdat we dán pas weten wat anders moet en anders kan.
De Raad heeft een rapport uitgebracht en Andrea van Pol haalt er de kern uit: mógen we dieren houden, met welk doel mogen we dieren houden en op welke manier. Waarbij ‘dierenwelzijn’ niet langer mag worden gedefinieerd als ‘vermijden van leed’ maar ‘zorgen dat het dier zich happy voelt’.
Dat is nogal wat en daar moet het nieuwe kabinet zich, vindt de Raad, over buigen.
En de kinderen? Die moeten zo snel mogelijk een lespakket krijgen.
Worden ze subiet collectief vegetariër.