Kunnen apen denken en hoe bewijs je dat, wil Menno Bentveld doornemen met hoogleraar Ecologische determinanten van gedrag Liesbeth Sterck.
Ze onderzocht drie jaar in Indonesië een groep makaken en een groep langoeren en dan mn “hoe omgevingsfactoren het gedrag van vrouwtjes bepalen”.
Als een Jane Goodall? Precies.
Door ‘s avonds te zoeken in welke boom de apen slapen, daar de volgende ochtend te zijn vóór ze gaan lopen “en dan de hele dag er achteraan”.
Vinden die apen dat niet ráár, denk ik dan, maar de presentator denkt het niet dus vraagt hij er ook niet naar.
Nu die intelligentie.
Dat, weet Sterck, “is in het wild lastig te onderzoeken”.
Daarom “is het handiger dat in gevangenschap te doen”.
Volgt een mooi verhaal over hoe je meet dat apen (kan ook met andere dieren) kunnen “snappen wat de ander kan zien”.
Bv door naar boven te kijken en dan volgen ze jouw blik.
Test met plaatjes: drie apen, links een dominante, rechts een ondergeschikte, in het midden een aap die dreigend kijkt.
Wanneer die ‘gewone’ aap dreigend kijkt naar rechts, vindt de testaap dat normaal.
Kijkt ze dreigend naar links, dan verbaast de testaap zich daarover want dat doet een gewone aap niet, dus kijkt testaap lánger.
Waarom we willen weten hoe intelligent apen zijn?
“Dan snappen we meer van de evolutie van onze eigen intelligentie.”
Ik luister als altijd graag naar Liesbeth Sterck.
Ze vertelt mooi en helder.
Maar, vraag ik me af, hoe komt ze aan die apen in gevangenschap waarop je zo handig kunt testen?