‘Bossche bollen’ van Joris van de Kerkhof is het nieuwste deel in de serie van uitgeverij Conserve van NOS-sers over hun stad. Eenentwintig verhalen, een gedicht en vijf wandelingen. Interviews met bekende en onbekende Bosschenaren. Om te eindigen met uitzicht op de rest van de provincie vanaf het meer dan honderd meter hoge Provinciehuis. Den Bosch als het centrum der dingen.
Eenentwintig verhalen (en een gedicht): onvermijdelijk raken sommige onderwerpen me meer dan andere. Zo heb ik een zwak voor een beetje rare mensen. Die tegen de klippen op geloven in hun uitvindingen, idealen, hobby’s. Of het bolwoningen zijn of de botten van Neanderthalers of het uitzetten van wandelroutes (en dan denken dat de concurrerende wandelclub stiekem hun pijltjes zoek maakt).
Geweldig ook dat Genootschap dat strijd voert tegen mensen als ik die het over ‘Den Bosch’ hebben terwijl het toch echt *’s-Hertogenbosch* is wat je, zeggen ze, bijna even snel kunt tikken.
Waarschuwen voor de hel
Wat erg goed werkt: de 11-jarige Dani die vertelt over Jeroen Bosch. Ik kende hem al van het Radio 1 Journaal. Daar werd hij geïntroduceerd als autist. Gehecht aan rituelen en door zijn autisme niet in staat te liegen. Hier verhaalt hij simpel en helderder dan een echte kenner zou kunnen doen over de schilderijen. “Ik vind het ook raar dat er zoveel mensen zo veel onderzoek doen naar de schilderijen. Het is toch wat het is. Je kunt niet meer aan Jeroen Bosch vragen wat hij ermee bedoelde. Dus waarom zou je dan allemaal zo ingewikkeld doen.”
En: “Wat ik wel weet is dat Jeroen Bosch iedereen wil waarschuwen voor de hel. Daar moet je niet in terechtkomen. (..) Ik heb zelf geen last van zonden. Ik zondig niet.”
Engel
Vier hoofdstukken met een verwant onderwerp sprongen er voor mij uit.
Het eerste was het bezoek aan de Begraafplaats Orthen waar Joris van de Kerkhof met de stadsgids Margot Scheepens rondloopt. Zij vertelt: “Ik hoorde bij een graf mensen zeggen dat het ging om het kind van een ambulancebroeder. Hij was al op weg gestuurd naar het ongeluk. Pas op het laatste moment kon hij teruggehaald worden, toen ze in de gaten kregen dat het om zijn eigen kind ging.”
Op die begraafplaats staat ook het gedenkteken voor Engel van ‘t Meer, het meisje dat in januari 2007 dood gevonden werd aan het Engelermeer. Haar moeder is nooit achterhaald.
In een ander hoofdstuk ontmoeten we kunstenaar Nadia Gonegai. Ze las over Engel en zorgde dat ze een gedenkteken kreeg. Een bronzen schaal gedragen door voetjes: “De schaal moet zich vullen met tranen uit de hemel.” In april 2008 is de schaal van de begraafplaats ontvreemd. Gonegai: “Ik hoop eigenlijk dat het monument meegenomen is door de familie van Engel. Dan hebben zij ook nog een tastbare herinnering aan hun dochter.”
Zoete Moeder
Nog een mooi hoofdstuk: Maria van ‘s-Hertogenbosch, de Zoete Moeder, die er altijd is geweest, die meer dan 500 mirakelen heeft verricht. Joris van de Kerkhof: “Je kunt alles aan haar vragen, alles tegen haar zeggen. Als je in haar gelooft, dan is ze op haar best en praat ze tegen je terug. Niemand anders hoort wat ze zegt, alleen jij.”
Logisch dat de schrijver die niet nalaat een kaarsje bij Maria te branden en zichzelf typeert als cultuur-katholiek ook op bezoek gaat bij bisschop Bluyssen. “Bijna automatisch begin ik over mijn eigen ‘kaarsjesopsteek-katholicisme’, over mijn ongelovige gelovigheid. Tot ik besef dat ik hier ben voor het verhaal van de bisschop, niet om mijn eigen katholieke heden en verleden met hem te bespreken.”
Dus gaat het over de jeugd van Bluyssen, over zijn roeping, over wat hij mooi vindt aan zijn werk en over zijn gezondheid. Waarover hij niet wil klagen, maar het valt hem zo te lezen zwaar dat hij zo slecht ter been is geworden dat hij niet meer buiten kan wandelen en daar met mensen praten.
Hoe het met de kerk gaat komt ter sprake. Over Johannes Paulus II die volgens de bisschop onbegrepen is. “De huidige paus is veel conservatiever.” En omdat Joris van de Kerkhof er opnieuw zelf over begint: hoe kunnen de kaarsjes-opsteek-katholieken als hij (en ik) ooit terugkeren in de schoot van de moederkerk. Bluyssen vindt dat we meer ons best moeten doen “om de betekenis van het geloof te achterhalen. Dan komt u er ook achter wat het vertrouwen in het leven is.”
Wandelingen
Toen ik over dit boek hoorde dat er wandelingen in stonden, dacht ik: die ga ik maken. Sterker: ik maak zo’n wandeling en stop dan telkens onderweg om het bijpassende hoofdstuk te lezen.
Het is er niet van gekomen. Wat jammer is omdat ik die wandelingen nu niet heb kunnen beoordelen, maar misschien zal een andere recensent dat nog doen.
Waarover ik nog wel iets kan zeggen zijn de foto’s van Cécile Hibbeln. Die zijn geweldig. De geïnterviewden kijken vol zelfvertrouwen en ontspannen in de lens en lijken op hun verhaal. De foto’s van de gebouwen en de landschappen zijn strak en sterk. Ook zijn ze mooi afgedrukt wat niet meevalt bij zwart-wit op boekenpapier.
Joris van de Kerkhof – Bossche bollen, Verhalen uit ‘s-Hertogenbosch, Met foto’s van Cécile Hibbeln en illustraties van John Rabou.
Uitgeverij Conserve, ISBN 978 90 5429 293 7
208 blz. € 17,00.
foto’s: Cécile Hibbeln