Het sneeuwt in Nederland.
Vliegtuigen vliegen met vertraging, veel treinen rijden niet, automobilisten wordt gevraagd alsjeblieft niet de weg op te gaan.
Sommige automobilisten denken slim te zijn door vróeg naar huis te rijden en veroorzaken zo, meent Rijkswaterstaat, zélf de 4e file in ergheid in onze Geschiedenis.
Journalisten van de NOS doen verslag van waar ze toevallig zijn (gestrand), presentator Bert van Slooten voelt zich duidelijk als vrolijke spin in het web.
Matijn Nijhuis vertelt over tien schaatsers die bij Ankeveen door het ijs zijn gezakt en bezorgdiensten die onze bestelde pizza niet of véél te laat zullen bezorgen.
Joris van de Kerkhof is ingeroosterd als avond-Filiaalhouder.
Hij is op weg naar Rijkswaterstaat. Daar zou hij, vertelt hij om vier uur, “mee op stap gaan”.
Met wegcontroleurs.
BvSl: “Ga je dat redden?”
De verslaggever doet zijn best. Wel wil hij kwijt dat hij “héél blij” is…
En daar gaat de verbinding.
Tegen half zeven schakelt Bert van Slooten met Roel Pauw op station Utrecht CS.
O nee, toch niet. Want die kon wel Utrecht bereiken maar raakte in de stad zelf geheel verstrikt in het tergend langzame verkeer.
Joris van de Kerkhof dan. Die zou er óók heen gaan.
“Hoe is de sfeer daar?” vraagt de presentator.
Stilte.
Nog een keer bellen.
De Filiaalhouder klaagt over de *nasale stem* die boodschappen doorgeeft aan de gestrande reizigers.
Mooi in alle hectiek is die ene persoonlijke noot. Want natuurlijk willen wij maar 1 ding weten: waar Joris van de Kerkhof nou zo blij om was.
“Ik ben blij dat zoonlief die een atletiekwedstrijd in Gent had, heeft besloten niet te gaan.”
En nu: “Kaarsjes aan en lekker met een warm dekentje thuis.”
Ik gun dat de Filiaalhouder zélf ook van harte.