“Kijk daar! Een grote regenworm!”
Wanneer iemand verrukt zoiets uitroept weten we zeker dat we bij Vroege Vogels zitten.
Anders dan bij bv het Radio 1 Journaal wordt daar niet beknibbeld op de lengte van reportages zodat we ons acht minuten laten bijpraten over de beekprik. Dat blijkt een vis die drie tot zes jaar als blinde larve in de bodem van een beek niks doet behalve eten. Dan is hij volwassen, krijgt oogjes, ziet met die oogjes een soortgenoot, stopt met eten en geeft zich over aan de liefde. Kijk! “Ze zuigen zich vast met hun bek en liggen met de achterlijven tegen elkaar aan en maken paaibewegingen.”
Verslaggeefster Jeannette Parramore: “Wat een sierlijk gezicht.”
Ze is op pad met Matthijs de Vos en Ykelien Damstra (allebei van een Waterschap – impliciet pleidooi voor behoud van zo’n Waterschap) die mooie dingen zeggen over helder, zuurstofrijk water en mossen en dat de beekprik het zwaar heeft. En de beekprik – “daar wil je het beste voor” (Damstra).
Jeannette Parramore, gebogen over de visjes: “Hoe lang duurt zo’n paring.” De bevruchting van de eitjes is in een paar minuten gepiept maar het paaien zélf kan uren duren, wat zeg ik: dágen. Tot de beekprik letterlijk óp is want die eet nu niet meer en sex kost energie.
JP: “Het klinkt een beetje tragisch.”
De Vos: “Het is de natuur.”
Dan: o jee, die ene, die beweegt niet meer! Zou-ie..? Zou kunnen. Maar gelukkig: hij komt weer bij. Ook dat is namelijk des beekpriks: af en toe een dutje doen tussen het bedrijven van de liefde door.
Ik ben dol op zulke radio.