“Allah is groot!”
We horen geroep en uitgedeelde klappen. Pets-péts.
“Ze slaan met stokken op het hoofd van een jongeman die bloedend op de grond ligt” vertelt Michel Maas. De jongeman wordt doodgeknuppeld, net als twee anderen.
Omdat godsdienstvrijheid in Indonesië officieel wel bestaat maar *niet* voor de Ahmadijah, een kleine moslimsekte.
We verplaatsen ons naar een dorpje op Lombok.
Vogels. Geluiden die ik hoor als ‘jungle’.
Een boer op een rijstveld is trots dat de Ahmadijah die er woonden door de bevolking zijn weggejaagd en dat hun huizen in brand zijn gestoken.
Michel Maas bezoekt zo’n huis, een ruïne, kapot dak, stukgeslagen televisie. Op de muur: Donderdag is hier iedereen dood.
(op de achtergrond even het geluid: Pets-péts)
De mensen zijn niet dood, wel verdreven. En zitten nu al 5 jaar met 138 in een ‘doorgangskamp voor migranten’. Zonder geld en hulp met alleen water uit een primitieve put (geluid water halen uit put).
Klaslokalen met meer dan 20 mensen per lokaal met doeken tussen de bedden. Voor ‘privacy’.
“We moeten geduld hebben,” zegt een man. “En wachten op een beslissing van de regering.”
Die regering, weet de correspondent, “doet niets. Als het aan de overheid ligt is dit hun eindstation.”
MM: “Een ghetto zonder prikkeldraad maar met een muur van haat er omheen.”
(het geluid waarmee de reportage begon: de roepende en dood-slaande mannen)
Dit is niet meer ‘mooie radio’, dit is beklemmend-prachtige radio.