Niet alle mannen die Harley Davidson rijden zijn “ruige mannen met tatoages op allerlei plekken waar je ze niet verzonnen kunt krijgen” (Joris van de Kerkhof). En niet alle vrouwen die motor rijden zijn hoogegeblondeerde types met een hoop zwart gesmeerd om hun ogen.
Dat is de boodschap van dit Filiaal waarin de houder op bezoek gaat bij een vrouw in een nieuwbouwwijk in Heeze. Ze draagt een Harley shirt, heeft haar huis geschilderd in Harley-oranje, heeft Harley-kussens en een lamp die het geluid maakt van een motor. Tattoos heeft ze niet. Maar wél een motor in de kleuren roze, wit en crème. Een Harley (uiteraard).
Toch best een rare, nou vooruit: opmerkelijke vrouw, denk je na deze beschrijving. Zodat we hard met de eigen vooroordelen worden geconfronteerd wanneer later blijkt dat deze Muriel Dassen advocaat is, gespecialiseerd in merkenrecht.
“Snapt u iets van het gedoe” vraagt de Filiaalhouder een aantal keren. Over de Hells Angels en Satudarah bedoelt hij. En volgens mij snapt ze heel goed dat niet alle motorrijders lieverdjes zijn tenzij ze de laatste decennia het nieuws niet heeft gevolgd. Maar ze dóet van niet en heeft het steeds over de gezelligheid en de evenementen en vrienden maken.
“Je gaat er wel 1 starten, hè?” moedigt Marcel Oosten aan.
Zodat ik fantaseer over Joris die belooft “alleen even te starten” en dan de wijde wereld in rijdt omdat hij immers “born to be wild” is en tevens “born to run”. Maar het blijft bij Muriel die op het knopje drukt zodat haar motor (Gerritje) “pruttel” doet: “Dit maakt mij gelukkig.”
De motor van haar man heet Dikke Bertha. Maar die doet aan dit leuke Filiaal niet mee.
*pruttel*