Bijna vergat ik te schrijven over de boekbespreking door Wim Berkelaar in OVT van een week geleden.
De hele bespreking was interessant maar wat mij vooral trof was ‘Onder dieren’ van Ton Lemaire, volgens Berkelaar “een geweldig boek, moet iedereen lezen”.
In (te) rap tempo vat de recensent het boek samen.
Als ik hem goed begrijp betoogt Lemaire dat je bij een visie op de wereld niet alleen moet kijken naar wat we vroeger de ‘verworpenen der aarde’ noemden en blank en zwart en seksuele geaardheid maar ook naar dieren.
Filosofen haalt hij erbij. Spinoza en Descartes die het dier beschouwden als een machine. Voltaire en Rousseau die wel gevoel hadden voor dieren.
Berkelaar: “Het christendom vooral in zijn katholieke vorm heeft een afschuwelijk idee gehad over dieren” wat ik direct aanneem maar weer denk ik ‘wat jammer nou dat de man in een stief kwartiertje vier boeken besprak en de minste tijd nam (of kreeg) voor dit boek’.
Mooi is zijn plastische beschrijving van hoe verknipt de meesten van ons met dieren omgaan: we tutten met onze kat en “smikkelen intussen aan een kippenboutje”.
“Een geweldig indringend goed boek” herhaalt Berkelaar en de presentator (of een mede-gast?) probeert af te ronden met: “Vooral over wat we verkeerd deden met dieren.”
Ja, dát ook. En wat we verkeerd dóen.
WB: “Maar ook dat er gedachteloos gedacht is over dieren.”
Het is zo’n laatste zin die bij mij blijft hangen waardoor ik denk: we hebben behoefte aan echte denkers.
Die een samenhang zien tussen alles wat goed en slecht is in de wereld en die het lef hebben dieren op dezelfde manier te waarderen als mensen.
Dank je, Marianne Thieme, voor het als een van de eersten in Nederland je nek durven uitsteken op dit thema terwijl je zeker in het begin voor gek werd verklaard.
(o ja: en léés dat boek van die Lemaire – met dank aan Wim Berkelaar)