“Hier komt de prullenbak te staan.”
Op een plek met veel omgevings(stads)geluiden en vooral veel klingelende trams neemt Joris van de Kerkhof met Peter Posthumus van het Republikeins Genootschap de plannen voor 30 april door.
Ze staan op het Waterlooplein.
In de prullenbak “kunnen mensen hun koektrommels en Oranje parafernalia kwijt”.
“Ah… en dat is nou zo léuk” doet Joris van de Kerkhof maar “ze worden gerecycled, er wordt een kunstwerk van gemaakt en kunst is toch beter dan kitsch” blijft Posthumus serieus.
Omdat de man ook gedichten schrijft vraagt de verslaggever: “Denk aan de nieuwe koning en koningin, wat is de zin op een spandoek of in een heel kort gedicht die naar boven komt.”
“Weg met de monarchie en laten we een president kiezen. Voor mij is niet eens meer een staatshoofd nodig…” en nog een aantal zinnen.
JvdK (vriendelijk): “Wel een lang gedicht zo.”
Waarop Posthumus eindelijk wat ontdooit en lacht: “Nee, dit is geen gedicht meer zo, hè. Dit is prozaïsch.”
De republikein is niet bang dat hij het feestje van de Oranje-klanten verstoort.
“Wij kunnen uitleggen en zij kunnen ook uitleggen.”
Hij wil zelfs discussies organiseren maar áls hij al iemand vindt die vóór het Koningshuis is dan wil die niet in discussie gaan.
JvdK (vriendelijk): “Omdat ze u niet serieus nemen?”
PP: “Waarom zouden ze ons niet serieus nemen?”
JvdK: “Waarom zouden ze niet komen dan?”
PP: “Ik denk dat ze niet durven.”
En: “Het is oubollig, gedateerde folklore die ze leven proberen in te blazen wat niet lukt.” Maar op het Waterlooplein zal het op 30 april “swingen” belooft hij.
JvdK: “Bandjes en poëzie.”
Precies.
Ik moet een beetje lachen om de man van het Republikeins Genootschap.
Komt het door de ietsje plagende vragen van Joris van de Kerkhof?
Om dat zeker te weten beluister ik het gesprek nog een keer.
Volgens mij ligt het niet aan de verslaggever.
Ik denk dat het Posthumus is die niet mee gaat in de af en toe wat luchtige toon en te bloedserieus blijft.
Daarmee win je geen hearts and minds.