“Het Muddy Monster in Den Haag” kondigt Marcel Oosten Marc-Robin Visscher aan. Hij houdt Filiaal in de regenachtige Hofstad omdat men daar aan proefwonen doet. Dertig mensen mogen er een weekje logeren en ontdekken dat het in Den Haag best wel leuk wonen is. Waarna ze erheen verhuizen, hoopt wethouder Marnix Norder. Die ze gisteren heeft welkom geheten met een croissant.
Het zit Marc-Robin Visscher vanochtend niet mee. Keer op keer knalt de verbinding eruit, als die al tot stand komt. Wanneer er wel verbinding is, is de Filiaalhouder zijn leuke zelf. Vrolijke grappen, schalks geplaag. Met als -beloofd- hoogtepunt: een proefwoner wakker maken. Mét croissant.
Het komt er niet van. Want, onthult Marcel Oosten om half tien, “hij zit letterlijk vast – in de regen en in het verkeer”. Wat, aldus de presentator, “geen reclame voor de stad” is.
Maar: “Neemt u van mij aan dat hij zijn best heeft gedaan.”
Ik neem het aan. En ik denk: zou-ie nou met oorwurm-humeur woest naar huis rijden? Zou-ie filosofisch denken ‘kan gebeuren, morgen beter’? Of gaat het nu écht richting Parijs?