“Sinds wanneer weet je dat je kanker hebt?”
Joris van de Kerkhof stelt de vraag niet helemáál aan het begin van het gesprek maar toch wel *bijna*.
Sinds 7 februari weet Rania Yaakoubi (17) dat ze een hersentumor heeft “en dat lijkt lang geleden maar het is als de dag van gisteren, ik herinner me echt alles”.
Het item gaat over een behandeling met protonen die ze in Groningen ondergaat, omdat ze daar meer baat bij zou hebben dan bij chemo.
Voor de protonentherapie ligt Rania op een tafel: “heb je je ogen open als je daar ligt?” Ze heeft een maskertje op maar kan wel iets zien, een soort blauwe flitsen. En er is een vieze geur maar daar krijgt ze wat voor.
JvdK: “Ben je nog steeds bang dat je dood gaat?”
Een moeilijke vraag, vindt Rania. “In het begin was het wel moeilijk om te accepteren maar met de tijd went het wel.
En iemand die niet ziek is kan een ongeluk krijgen en zo dood vallen.”
Waarna het meisje, dat een hoofddoek draagt, zakelijk vertelt over dat haar haren zijn uitgevallen en dat dit bij chemo meestal sneller gebeurt en bij deze behandeling komen de bijwerkingen zoals haaruitval juist later.
Merkt ze dat de tumor kleiner wordt? Soms, als ze gaat slapen, ervaart ze bepaalde steken in haar hoofd. Dat is normaal, zegt de dokter.
Woensdag krijgen haar vrienden en vriendinnen van school hun eindexamenuitslag. “Hoe moeilijk is dat voor je? Want nu ben je hier.”
Moeilijk. Want: “Ik stond er best wel redelijk voor..”
De verslaggever onderbreekt haar lachend: “In het voorgesprek zei je dat je er best wel góed voor stond.” Dat is zo en het is jammer maar nu gaat het erom te genezen en die school kan ook volgend jaar nog. Of het jaar erna.
“IJzersterk zoals Rania erover vertelt,” kondigt Winfried Baaijens af en gelijk heeft-ie.
Ook niet slecht zoals die verslaggever het gesprek voerde trouwens.